donderdag 30 augustus 2012

Kijk uit waar je loopt!

Kijk uit waar je loopt!
Die zin kennen we toch allemaal van onze moeders...en diegenen van jullie die zelf moeder zijn herkennen de zin vast ook en gebruiken hem misschien of hebben dat zeker gedaan.

Die zin, met stemverheffing uitgesproken, meestal met een gebaar van de arm erbij, was om ons te behoeden voor een grote hondenhoop midden op straat. Ofwel om een oude dame of heer te behoeden voor ons onbenullige lopen midden op de stoep.

Het zal hier in H wel net zo werken. Tot nu toe hoor ik op straat het meer algemene Voorzichtig, of Wacht even, maar ik ga er van uit dat hetzelfde wordt bedoeld.

Dat van die hondendrollen is hier niet zo aan de orde. Er ligt verrassend weinig op straat. Wij lopen met zakjes en dat doen velen en het risico van een hoop is bijna verwaarloosbaar. De oude dames en heren wel, die zijn er veel en er is nog veel respect voor. In de tram wordt er opgestaan, bij trappen geholpen en tassen worden overgenomen en gedragen tot de wegen scheiden.

Afgelopen dinsdag avond moest ik denken aan die zin. In mijn gedachten zei ik hem tegen mezelf. Kijk dan toch ook uit waar je loopt!

Ik was bij de Indier geweest in de Szondi ut. Eindelijk waren de temperaturen een beetje draaglijk en ik besloot terug wat verder te lopen en niet meteen een bus te pakken. De Szondi ut is op het 1e gezicht niet de leukste straat. Smal, donker en als je niet beter wist zou je hem misschien luguber kunnen noemen. Dat is hij echter niet. Het is een bedrijvige straat en daarom loop ik hem toch regelmatig.

Vlakbij de Indier zit een hondentrimsalon, Kutya Kozmetika en ik kijk er graag even naar binnen, naar de geduldige hondjes die gewassen worden en daarna mooi geknipt.
Diverse kruideniertjes, kledingzaakjes. Veel kroegjes waar buurtbewoners samen televisie kijken. Niks luguber, gewoon een straat achter een straat achter een beroemde straat, waar mensen wonen, werken en parkeren.

Elke keer zie ik wat nieuws. Nu een paar kelder winkeltjes die verder doorlopen dan ik had gedacht. Het is 8 uur en al stikdonker en dus kijk ik ook naar boven of er soms wat ramen zijn waar licht naar buiten schijnt omdat de luiken nog open zijn. Naast de oude gebouwen zie ik een nieuw exemplaar, nooit eerder opgevallen, alle appartementen zijn voorzien van stijlvolle lichthouten shutters die bij elk raam anders staan. Prachtig!

En dan gebeurt het. Ik kijk naar boven en in de kelders en dus niet waar ik loop.
Met mijn voet schep ik iets vloeibaars in mijn open schoen, iets koud vloeibaars met harde stukjes.....

Eerst loop ik stoer door en in mijn hoofd vormt zich een beeld dat lijkt op ijs maar iets anders vreest.....maar dat zal toch niet koud zijn.....
Ik bedenk dat ik met die voet toch de tram niet in kan en al pikkend steek ik over naar een lantaarnpaal. Ik sta te stuntelen met een papieren zakdoekje dat meteen donker kleurt en mijn vingers ook. Kwaad op mezelf en mijn zuinigheid besluit ik dat het hele pakje zakdoeken er wel aan mag geloven en ik loop iets verder want daar staan containers. Ik doe mijn schoen uit en ga poetsen, mijn sandaal van binnen en daarna mijn voet.

Gelukkig, het is chocolade ijs en een gebroken hoorntje en waarom het is weggegooid en nog wel in dit formaat probeer ik te verdringen. Met een op het oog schone voet loop ik plakkend verder en niemand die weet wat er net is gebeurd want daar is het donker genoeg voor in de Szondi ut.

zaterdag 25 augustus 2012

Visegrád revisited

Negenendertig jaar geleden, 39 dus, was ik voor het eerst in Hongarije, samen met mijn ouders en zus.
We logeerden bij familie op de Attila ut, mooi appartement, natuurlijk veel te klein om ons vieren erbij te hebben en toch paste het. De familie deed haar uiterste best om het ons naar de zin te maken en om ons het mooie Budapest maar vooral ook haar omgeving te laten zien.

Op een dag vertrokken we vanaf de Attila ut en togen we richting Donau om daar op een boot te stappen. Richting Visegrád.
Ik weet niet meer precies hoe de hele dag er uit zag, maar ik kan me goed herinneren dat het mooi was in Visegrád, warm maar mooi. We bezochten het kasteel, we genoten van het prachtige uitzicht dat je er hebt in alle richtingen en we zouden gaan lunchen bij Hotel Silvanus, op het terras, met zicht op de Donau.

Dat terras kan ik me nog goed voor de geest halen, een grote tafel, een parasol erboven en wij met onze familie. Natuurlijk aten we Hongaars en we bestelden paprika csirke galuskavál(paprika kip met nockeln). In mijn herinnering was het H eten in de restaurants toen lekkerder dan nu. In die tijd was er veel niet, soms meer niet dan wel, maar wat er was, was smaakvol en in ieder geval met meer hete paprikapoeder bereid dan vandaag de dag.....

Op de borden lag een klein gifgroen paprikaatje. De kleur had ons moeten waarschuwen maar deed het niet. Mijn vader dacht dat het een gewoon exemplaar was en stak hem in zijn geheel in zijn mond. Het volgende moment was er actie, mijn vader die geblust moest worden, zeer geblust, de familie die de pincér aanriep voor meer water en bier, en natuurlijk hartelijk en meewarig gelach en gebulder hoe die Nederlandse neef toch zo dom had kunnen zijn......

Nooit meer vergeten deze leuke dag.

Afgelopen woensdagmorgen vroeg vertrok ik vanaf mijn appartement op de Attila ut. In de auto deze keer. Door de tunnel reed ik naar de Donau, niet naar de boot, maar bleef langs de Donau rijden.
Richting Visegrád.
De route is geweldig mooi! Het eerste stuk, nog in de stad, is vol met bezienswaardigheden, de Donau zelf natuurlijk, de bruggen, het Parlement, het Margit Sziget, een stukje verderop Aquincum, de bosrijke stukken van Csillaghegy en Romai Fürdö.
Een paviljoen restaurant met terras aan het water, waarvan ik me voorneem om een keer naartoe te gaan.

Buiten de stad wordt het anders maar niet minder mooi, kleine gekleurde huisjes, een centrum met diamanten en sieraden in Szentendre, ook een keer naartoe! De borden geven al lang Visegrád aan en de weg slingert prachtig langs de Donau. Het ene na het andere visrestaurant probeert me binnen te lokken, maar ik moet door. Ik moet door naar een drie daagse meeting met het volledige bedrijf, in Visegrád dus.

Binnen het uur ben ik op de plaats van bestemming. Als ik onderweg even vergat waar naar toe ik op weg was, leek het vakantie, op weg naar een dagje uit.
Visegrád valt mij niks tegen. Er is niks verpest, het is niet volgebouwd en het is nog even mooi als in mijn herinnering.

Die mooie Donau, de bochten, de prachtige groene hellingen aan weerszijden, af en toe kleine huisjes op de helling en beneden, waar ik rij, hotels, meer hotels dan ik dacht maar niet overvol gelukkig. Ik passeer een bord met pijl die wijst naar boven, naar Hotel Silvanus dat nog steeds op de helling onder het kasteel ligt te pronken.
Ik moet door, ik moet nog iets verder naar het Thermal Hotel Visegrád.

Een groot hotel, omgeven door groen en mooie uitzichten in alle richtingen. De parkeerplaats staat al behoorlijk vol met eendere auto's als die van mij. De "ver weg"collegae waren de avond tevoren al aangekomen.
Ik zie de bossen en denk aan Flicka, ze zou het hier mooi vinden, ik zie de Donau en denk aan de rest, zelfs Coco zou hier nog wel met zijn pootjes in de Donau willen. Ik neem me voor om niet weer 39 jaar te wachten!

Ik ga niet naar het kasteel deze keer, noch naar het terras van Hotel Silvanus. Ik blijf 3 dagen op het terrein van mijn vergaderingshotel. En toch is het goed, elke blik uit het raam is genieten. De verzorging in het hotel is uitstekend. Geen paprika csirke galuskavál gezien, maar wel mooie salades, heerlijke kazen, gegrillde groenten, vlees en vis, borden met schilderijtjes van schoongemaakt fruit en spiegelschalen vol met toetjes.

De meeting verloopt goed, een klein deel plenair en de rest met het eigen team. Ik moet wennen aan de andere cultuur, geen NL-se directheid, weinig vragen terwijl ik zie dat er vragen zijn. Vermoeiend dus, maar leerzaam.
Onze Managing Director is niet H, evenals de Finance director, wij vormen met z'n drietjes een kleine minderheid en ik ben blij dat zij er zijn. Tijdens het plenaire gedeelte is er achterin de zaal een ministudio gebouwd voor een echte simultaan vertaler voor de collegae die het Engels niet machtig zijn. En gelukkig werkt het daarna ook andersom en zitten er drie mensen uit de grote groep met een koptelefoontje op.

Gisteravond kwam ik terug. Vol indrukken. Rit van 3 uur naar de Pastorie. Negenendertig jaar geleden was het warm, heel warm weet ik nog, maar nu wordt het zo langzamerhand belachelijk. Toen ik wegreed uit de heuvels van Visegrád was het 34 graden maar vroeg in de avond, al bijna thuis was het kwik alweer gestegen tot 39 graden.
Ik rijd langs maisvelden, geel als stro en zo armetierig als je je maar kunt voorstellen. Ik zie tuintjes die inmiddels zijn opgegeven, mislukt, alles mislukt ondanks de goede zorgen.

Een deel van de H familie is er helaas niet meer, mijn vader ook niet, maar gelukkig heb ik mijn verhaal op de terugweg al kunnen vertellen aan mensen die er die dag ook bij waren.
Ik heb al op Internet gekeken, een lang weekend Visegrád komt er vast nog wel dit jaar!








zaterdag 18 augustus 2012

Afkicken

Vanmorgen zijn we gevijven teruggekeerd uit Budapest.....

Afgelopen maandag vertrok ik deze keer niet alleen maar waren P en CFD bij me. Uitproberen voor een kort weekje hoe het zou gaan in de Grote Stad. Pieter en Coco hadden zo hun bedenkingen maar Flicka en Daksi leek het wel wat en mij natuurlijk ook.
Voor de gelegenheid had ik de vrijdag vrij genomen om in ieder geval 1 dag samen te hebben en natuurlijk alle avonden! Met een weekkaart openbaar vervoer op zak, een boekje met alle kaarten en openbaar vervoer lijnen er in en met allerlei suggesties van mijn kant vertrok P B in en was ik op kantoor.
Natuurlijk had ik het ook wel andersom gewild, of op z'n minst vaker mee, want P is niet zo'n reiziger en op ons huwelijk, jááááren geleden waren er al liedjes dat P uitslag krijgt van bussen.
De eerste dagen vielen dan ook niet mee. P was op z'n zachts gezegd niet onverdeeld positief, ik begreep er niks van en we leken mijlenver uit elkaar in plaats van in dezelfde stad.

Gelukkig werd de Thai voor 100% goedgekeurd, "heerlijk en ook nog eens niet duur, zelfs menuutjes voor tussen de middag!" En na een dag of  2,5 begon het tij te keren. Steeds minder echte geheimen in het openbaar vervoer systeem. De lol van kunnen kiezen waar je eet en drinkt, pracht om je heen, waar je ook kijkt. Afwisseling in oud, nieuw, traditioneel, hip.
CFD deden het goed. C alleen mee naar de groenstrook, snel alles afhandelen en dan weer snel naar binnen op het eigen kussen en FD mee het park in. Veel nieuwe vriendjes, hele aardige baasjes en bazinnetjes, allemaal een praatje, allemaal lief voor hun hond en lief voor de onze.

En 's avonds natuurlijk samen de stad in. Heerlijk! Nooit een issue over drank, zalig eten, en die keuze, vooral die keuze, die is zo heerlijk. Niet veroordeeld zijn tot 1 terras, tot 1 restaurant dat eigenlijk nog iets serveert dat niet geweldig is, nee, alle wereld delen zijn vertegenwoordigd en er wordt iets van gemaakt, er is sfeer en er is leven.
Zoals al gezegd, de Thai was favoriet, uiteraard heb ik P de Indier laten zien en vrijdagavond vierden we P's verjaardag bij een mooie Italiaan op een mooi terras tussen het groen.
Midden in de week hadden we een afspraak met mijn NL sprekende dames groep, deze keer met partner en aten we met z'n 18-en Noordafrikaans en was het zo gezellig en geanimeerd en behoorden we dusdanig bij de harde kern dat het openbaar vervoer niet meer reed.
En zelfs dat is geen probleem, taxi standplaats voor de deur, voor nog geen 5 euro veilig en snel naar huis!

De vrije vrijdag begon zo fijn als een vrije dag in BP maar kan beginnen. Een lekker ontbijt buiten de deur, op een terras waar veel te zien is en waar alles lekker smaakt. Struinen door de Joodse wijk, nog een synagoge bezocht die ik steeds dicht had getroffen. Leuke kroegjes waar honden zelf de weg al weten naar hun drinkbar en van tafeltje naar tafeltje banjeren om te kijken of er hulp nodig is.
Een miniscuul antiekwinkeltje waar ons oog viel op een ets en een schilderij van een oud H boeren kerkje dat net uitgaat. Voorzichtig namen we de buit mee de tram in en genoten van de vondst.

Na die fijne Italiaan met die heerlijke fles wijn uit Pannonhalma landden we nog op andere terrasjes en natuurlijk heeft P in deze 5 dagen nog maar een schijntje kunnen zien van wat de stad biedt.

En nu weer thuis. Afkicken. Dit weekend is het feest in Hongarije, aanstaande maandag is de Nationale Feestdag. In BP is veel te doen, veel moois te doen ook. Ik had moeite om te vertrekken, maar daarin was ik de enige.
Gelukkig is de Algemene Evaluatie uiteindelijk wel positief uitgevallen. CFD hebben het hartstikke goed doorstaan, P is liever hier in de Pastorie maar ziet ook wel hoe geweldig het is om daar ook te kunnen zijn en te genieten van alles dat er geboden wordt.
Een vervolg komt er dan ook wel......

De plaatjes zijn met een mobieltje gemaakt, maar zeggen toch wel genoeg.


















vrijdag 10 augustus 2012

Eindelijk weer wat nieuws....

Toen ik naar Budapest vertrok dacht ik heel snel heel veel nieuws te ontdekken, nieuwe struintochten, nieuwe tramlijnen, onverwachte straatjes, binnenplaatsen, eettentjes, films en ga zo maar door.
Natuurlijk had ik buiten het werk gerekend.....
De hele dag op kantoor, een alleszins mooi kantoor, daar niet van, met een uitstekend uitzicht naar alle kanten, maar nieuws over de stad brengt het niet.

En na het werk is het snel laat.
En na het werk was het zo verschrikkelijk warm dat de energie om nog wat nieuws te gaan ontdekken smolt, in straaltjes van mijn gezicht.

Tot halverwege deze week!
De stemming was uitstekend. Net een verlenging van mijn klus op zak en een mega val van de temperatuur, van 41 naar 31 graden en dus prima uit te houden binnen mijn nieuw referentiekader dan.
Ik was extra vroeg begonnen en kon dus ook eerder weg en mijn plan stond vast.

De eerste tocht ging weer naar een kliniek, maar nu een Clinique, helemaal prive dus om mijzelf wat nieuws te geven. Dit had ik al 3 maanden in mijn hoofd, maar deed het steeds niet om allerlei Calvinistische redenen. Vroeger, in de oude tijd in NL, stond het standaard in de badkamer, maar in het nieuwe leven in Hongarije, was het ongeveer het eerste dat ik had afgeschaft.
In die maanden had ik ook al besloten waar ik uiteindelijk de deal zou sluiten, in de speciaalzaak uiteraard, een klein plekje in het Buda Gyöngye centrum, waar sowieso je geld uitstekend kan worden ingeruild voor het mooiste vlees, heerlijk ruikende vis, kazen uit alle windstreken, schoenen, tassen, kleding en hondenspulletjes.

Het was een soort Make my Day actie, voor het meisje van de winkel en voor mij en met 2 chique tasjes liep ik weg op wolken.

En nog was het niet laat en de temperatuur was al onder de 30 graden gezakt.
Ik struinde rond en besloot deze avond voor de Hajos utca te gaan. Deze straat begint naast de Opera en eindigt ruim genomen schuin achter de Basiliek. En het is een leuke straat, heel erg leuk! Grotendeels voetgangersgebied geworden, juweliertje na juweliertje, terras na terras en aan de linkerkant spotte ik zelfs een klein Vietnamees caféetje met een bapao foto in de etalage waar ik binnenkort eens ga informeren naar de Vietnamese loempia met hete saus.....

Bijna aan het eind, aan de rechterkant, stuitte ik op een restaurant waar ik al veel over had gelezen, al vaker naartoe had willen gaan maar eigenlijk niet goed wist dat het hier zat. Echt zo'n restaurant voor mij, met een kaart met nieuws, exotisch en kruidig.
Het restaurant heet Marquis de Salade en heeft een kleine Hongaarse, maar een veel uitgebreidere Russische en Azerbeidjaanse kaart. Het menu is een genoegen om te lezen, eerst wat uitleg over de keukens, dan de opsomming van gerechten, het een nog uitnodigender dan het ander en voorzien van een landenvlaggetje van herkomst.
Uiteraard besloot ik te gaan voor het onbekende en ik koos Azerbeidjaans.
Azerbeidjaanse kippenlevertjes met een Azerbeidjaanse aubergine creme met knoflook.

Het was heerlijk! Echt heel erg smakelijk. De kruiderij was subtiel en uitgebreid tegelijk. Ik proefde een klein pittigheidje en een zoetje en van alles door elkaar en verse takjes koriander maken mij altijd al erg gelukkig.
De ambiance is gezellig, een keldertje met verschillende kamers, mooie Kaukasische tapijten aan wand en plafond, kaarsen en sfeervolle verlichting.
De foto's van de telefoon geven bij lange na niet aan hoe smakelijk het was, maar dat ik er nog eens naartoe ga staat wel vast. Voor meer nieuwe dingen van onbekende herkomst.

Helemaal opgepept van al het nieuws van vandaag liep ik met een grote bocht richting mijn tram en ging thuis nog een kwartiertje naar mijn Clinique zitten kijken......




zondag 5 augustus 2012

Kazernes en kastelen


De eerste keer dat ik in Budapest was, inmiddels al weer 38 jaar geleden, gingen we natuurlijk ook met de metro. Op de blauwe metro lijn heet 1 van de haltes, Klinikák. Niet zo moeilijk, ook niet voor een kind van 10, dat is natuurlijk het meervoud van kliniek en als kind was het uiteraard leuk om dat streepje op de á te vergeten, en, eerlijk gezegd, als volwassenen doen we het in onze familie nog.....

Toen ik hier ging wonen en af en toe een paar dagen naar de Grote Stad vertrok, ben ik ook daadwerkelijk uitgestapt en heb rondgelopen. Die halte Klinikák doet zijn naam eer aan. De straat is een aaneengesloten rij van grote, kazerne achtige gebouwen. De mannen in pyama op de balkons of de vrouwen in peignoir bij het voorportaal vertellen de functie van de gebouwen en natuurlijk de gebeeldhouwde opschriften boven de grote deuren.
Binnen ben ik niet geweest. Uiteraard niet.

Afgelopen week was ik weer een dagje op pad buiten kantoor, voorlopig de laatste dag in het kader van het project. Mijn collega pikte me op en samen reden we richting ziekenhuis. Ik dacht te weten waar ik terecht zou komen, ik was immers uitgestapt bij Klinikák? Tot mijn verbazing heb ik toentertijd nog niet de helft gezien.
Als je met diezelfde metro nog een halte verder rijdt, naar Nagyvarad tér, ook dan kom je uit te midden van ziekenhuizen, straat na straat, gebouw na gebouw, hele blokken vol met zieken, bezoek of de gelukkigen zoals wij die kunnen komen en gaan op eigen verzoek.

Als je niet weet in welk gebouw je moet zijn....maar iedereen schijnt het te weten en loopt doelbewust naar een poort.


Gebouw na gebouw, voor elke aandoening een eigen kazerne.



Het Isztván en het László ziekenhuis, naast elkaar. Gelukkig ben ik met mijn collega, die precies weet in welke zijstraat de ingang van ons gebouw is en de auto langs de straat onder een grote plataan parkeert.

Ons gebouw is niet 1 van de oude kazernes, het is een lelijk, jaren 50 achtig plat gebouw, aangetast door de tijd en door weer en wind en in ieder geval al veel te klein voor het groeiend aantal patienten met kanker.
De eerste indruk is een zucht. Een balie met 4 assistenten, druk met patienten en met telefoon, smalle gangetjes, helemaal volgepakt met stoelen met mensen die wachten. Lang wachten.

En toch....dit deel van het ziekenhuis heeft wel begrepen of heeft in ieder geval gevoel voor de mensen die hier moeten komen. Bij de ingang staat een knoppensysteem zoals we kennen van de IND en de banken. Dit systeem kent 2 knoppen, voor chemo druk op 1, voor controle of intake druk op 2. Er rolt een papiertje uit met een nummer en die nummers zijn te volgen op grote borden in de hal.

Wachten is erg en wachten op chemo al helemaal. Maar wachten zonder dat je weet hoe lang het gaat duren en in een ondoorzichtige warboel van wie wanneer mag is het misschien nog het allerergst. Ik kijk naar de mensen die op de knoppen drukken, blijmoedig pakken ze het nummer, kijken naar het bord, blijven even 5 minuten wachten om te kijken hoe snel het gaat en lopen dan via de achterdeur de tuin in, om daar op een bankje te gaan zitten.

Wij mogen even mee met de onco nurse naar hun keukentje, een klein pijpenlaatje waar het ondanks alles niet ongezellig is en waar ook nog tijd is voor koffie. De deur leidt naar de hal met nummers, dus de actie is vlakbij. Een mevrouw met een wit hesje is bezig met bekertjes limonade, met zoute stengels en met zoete koekjes. Mega aantallen die ze netjes op een karretje met wieltjes zet. We vragen waarom en zijn verrast door het antwoord. Voor de wachtenden, om het wachten ietsje minder onaangenaam te maken, zeker met de meer dan 35 graden die het vandaag weer is.

Als onze koffie op is begint zij haar ronde langs de mensen met nummertjes en bijna lijkt het een verjaardag en kletst iedereen met iedereen.
En dan spreken we de dokter.
Ik ga weg met een ander gevoel dan hoe ik binnen kwam. Een soort van opluchting. Ik heb het al vaker gezegd, ik hoop ze nooit nodig te hebben, echt nooit, maar als het dan toch een keer zo ver zou komen, dan in dit ziekenhuis, dit lelijke afgekloven gebouw met de perfecte onco nurse en de uitstekende, empatische, perfect Engels sprekende en goedgemutste dokter, die ook nog de baas is van het spul en de boel een beetje naar zijn hand kan zetten.

Inmiddels reden we de stad uit op weg naar Törökbalint.
Ik kende de plaats alleen van borden langs de snelweg, grote magazijnen met op- en overslag, bedrijven terreinen en mega supermarkten. Als je doorrijdt dan is Törökbalint een vriendelijke plaats, een groene oase tussen die magazijnen en snelwegen, mooie huizen, villawijken en een vriendelijk centrum met veel groen en terrasjes.

En een groot ziekenhuis natuurlijk.
Als je de borden met H negeert, dan lijkt het een kasteel. Een groot kasteel met meerdere vleugels, ik vermoed niet zo lang geleden gerenoveerd, de kleuren van onze pastorie en dezelfde leuke rode dakpannnen. De slagboom naar het grote park gaat zonder problemen open en we rijden het landgoed op. De vogels fluiten en alles ademt rust uit. Geen stadsgeluiden van tram en sirene, geen zijwegen, taxi standplaatsen, bushaltes en gangen vol patienten.



De buitenkant doet denken aan een kasteelhotel en als je je ogen dichtdoet en goed luistert dan waan je je in een bos, met open plekken waar je zo een herberg zou kunnen tegenkomen waar je met je paard of hond even zou kunnen rusten.

Binnen is het clean, alles gewit, een soort airco die het redelijk op temperatuur houdt. Een groot dakterras met uitzicht op de boomtoppen, dat helaas met een deur op slot is afgescheiden van de gangen en waar ook geen stoeltjes of bankjes staan.

Beneden in de kelder gewelven is de afdeling waar wij moeten zijn. Ik zie patienten en chemo kamers en de wachtenden staan, want ook hier geen bankjes. Een mevrouw eet een zelf meegenomen boterham en drinkt uit een eigen flesje water. Door een dikke deur heen horen we een ruzie tussen een bazige dokteres en een patient die het lef had gehad om op de deur te kloppen terwijl er toch duidelijk een A4-tje hangt waarop staat dat je gewoon voor de deur moet wachten.

Tegen ons is de dokteres poeslief maar ik versta niet alles wat ze zegt want ze kan of wil geen Engels of Duits. En dat lijkt gemeengoed in dit ziekenhuis.

Ik ga weg met een ander gevoel dan hoe ik binnenkwam. Een soort van opluchting dat ik hier weer weg kan. De facade is mooi maar 1 bezoekje maakt mij al duidelijk dat ik hier nooit als patient naar binnen wil. De dokters zijn uiteraard hoog gediplomeerd in dit kasteel, net als in die kazernes uit de stad, en de onco nurses natuurlijk ook, maar verder is het los zand, kil en gevoelloos.

Ik heb bewondering voor de onco mensen uit het Szent Isztván die tussen zo veel lelijkheid en narigheid iets moois weten te doen voor mensen die er liever niet zijn.