woensdag 30 november 2011

Gouden thee

Naast de Indiër en de Thai waar ik was in Budapest, was er meer Oosters deze keer. Ik bezocht een museum met een grote collectie goud uit Azië. Een prachtige, uitgebreide collectie afkomstig van een voormalig diplomaat. Zelnik István. En de collectie heeft een plaats gevonden in 1 van de mooiste panden aan de Andrásy ut, statig, spic en span gerestaureerd en naast het pand van Galerie en restaurant Kogart, ook al zo'n aanwinst voor deze straat. Alhoewel, straat mag je het eigenlijk niet noemen, het is meer een allee of een avenue.

In de tuin komt je de Oosterse sfeer al tegemoet, wuivend bamboe en achter in de tuin mooie zitjes voor zonniger dagen.
De beveiliging is enorm. Niet alleen bewakers in vol ornaat met oortjes en telefoons, ook lockers voor jas en tas en veiligheidssluisjes net als in de Tweede Kamer in Den Haag.
Ik snap het wel, als je de collectie ziet, dan is wel duidelijk hoeveel waarde is vertegenwoordigd, alleen al door het gouden materiaal, maar in dit geval ook nog de waarde van schaarsheid, van uniciteit.
In het museum mocht ik geen foto's maken, maar als je meer wilt weten moet je er gewoon naartoe ofwel kijk op hun site, www.aranymuzeum.eu

Helemaal beneden, grenzend aan die mooie tuin ligt een theehuis. Het theehuis is onafhankelijk van het museum geopend en gratis bereikbaar. Ik liep ernaartoe toen ik me had vergaapt aan al het gouden moois uit Azië en was weggedroomd bij ringen en kettingen. Wel toe aan een kopje thee dus.
Dat theehuis was wederom een zeer bijzondere ervaring. We hebben het genoegen gehad om in theehuizen in Bangkok en Kuala Lumpur te zijn geweest en bij het binnentreden van deze ruimte overviel me een gevoel van weerzien.
De uitstraling, het gebruik van kleur, de meubels, de versieringen, de serene sfeer en zelfs de geur deed me terugdenken aan Azië. In 1 woord geweldig!
Hier mochten wel foto's en daarom kunnen jullie zo meteen ook een kijkje nemen.
Het geinige is dat ze Azië en Hongarije hebben gemengd in het gebruik van Herend servies, ik had het Rothschild motief maar dan met een Oosters takje. De theekaart was uitgebreid, uiteraard met zwarte en groene theeën, elke voor een ander moment van de dag en voor een andere uitwerking. Ik besloot voor een heerlijk geurende en zeer opwekkende thee, bestemd voor diegenen die nog even door willen die dag.
In het theepotje van glas een knop van een bloem die langzaam en regelmatig openbloeide zodat de rode knop tevoorschijn kwam. Ik deed mijn ogen dicht en rook. Het rook naar de tuinen in Azië en omdat niks om mij heen daarvan afleidde, leek het net echt.
Even later schonk een mooie Aziatische dame mij nog bij en kon ik nog een tijdje blijven zitten.






maandag 28 november 2011

De avonden

Tot dusverre ben ik meestentijds alleen in Budapest en tot verbazing van velen bevalt dat uitstekend. Overleg met jezelf verloopt voorspoedig en last minute beslissingen vallen altijd goed, ook al gebeuren ze op de hoek van een straat waar je in zou gaan, maar uiteindelijk toch een andere route kiest.
Deze keer was het anders, voor wat betreft twee van de avonden dan. En uiteraard ben je in Budapest nooit echt alleen, een praatje op een markt of in een cukraszda gaat gemakkelijk want de Budapesters zijn vriendelijk en mijn ongetwijfeld kromme Hongaars lijkt minder op te vallen.

Sinds een tijdje ben ik lid van een soort netwerk, Nederlands sprekende vrouwen in Budapest. Van achter mijn laptop zie ik hun programma's, meestal van het leuke soort, en helaas moest ik altijd verstek laten gaan. Net niet in de stad, te ver voor een avondje. Zeer spijtig.
Deze week stond er nog niks op de agenda en daarom besloot ik de stap te wagen en aan de dames die ik nog niet ken een vraag om samen te eten te versturen. Bij de Indier natuurlijk......
De reacties waren snel, aardig en positief en daarom aten we die avond met z'n 7-en. Heel gezellig, leuke verhalen, nieuws en herkenning tegelijk en zeker een vervolg waardig.

En het eerste vervolg kwam al snel.
Voor de volgende avond kreeg ik een mooie tip van 1 van mijn nieuwe bekenden. Er draaide een film naar een boek van Sándor Marai, Kaland, en deze avond was speciaal. De H film was voorzien van Engelse ondertitels en na afloop was er nog een interview met de producer.
We ontmoetten elkaar in de bioscoop. Een mooie, sfeervolle bioscoop, Odeon Lloyd, op 1 minuut afstand van een tramhalte, weer van tram 4/6, dus in de binnenstad. Zo'n bioscoop met mooie wandlampjes, tafeltjes en stoeltjes in de lounge om op elkaar te wachten met een kop koffie en een broodje. Een gezellige omgeving, je zou het bijna rokerig noemen, maar dan gelukkig zonder de rook.
De kaartjes waren zo gekocht en voor minder dan 4 euro waren we voorzien van een uitstekende plaats met lekkere stoelen.

De film was prachtig, in één woord.
Inhoudelijk triest, maar triest van het indrukwekkende, mooie soort. Zeer sfeervolle beelden van Budapest in de veertiger jaren, uitstekende acteurs en veel beelden achter de beelden, waarvoor je de film eigenlijk nogmaals zou moeten zien.
We waren stil na de aftiteling want over zo'n film wil je eerst zelf even nadenken.
De producer nam plaats voor het doek en vertelde over de film, over de keuze van acteurs, over zijn liefde voor de werken van Marai en alvast kort over zijn volgende film. Onderwerp Raoul Wallenberg, dus wat mij betreft een film om te bezoeken als de kans zich voordoet.
En ook was er nog een tombola. Uit alle verkochte kaartjes werden er drie getrokken en voor die drie waren aardige prijzen zoals 2 kaartjes voor het museum der schone kunsten. Ik viel niet in die prijzen, maar de avond was zo al mooi genoeg.
En na Odeon Lloyd lag de stad weer aan onze voeten. We liepen de straat uit, staken over en landden in de volgende straat in een gezellig wijncafé, met een vriendelijke jongen met zijn haar in een kort staartje.
We kletsten door en de tijd vloog.
We namen afscheid, zeiden tot de volgende keer en liepen die ene minuut terug naar onze tramhalte, zij rechts, ik linksaf en na een dik kwartier was ik al weer op mijn kamer, nagenietend van de avonden.

zondag 27 november 2011

Nog veel te doen

Ik zeg het niet snel, maar ik heb nu een lelijk stukje Budapest gezien. En toch, omdat het Budapest is en ik niet veel lelijks over Budapest wil zien en horen, zie ik wel potentie. Nu is het weliswaar lelijk, maar er is gewoon nog veel te doen. En als dat gedaan is, zal het zeker veel mooier zijn dan nu, en zelfs misschien gewoon mooi.
Het begon met het plan om even naar Ikea te gaan, de kleine Ikea in de stad. De snelste manier is met de rode metro, rijden tot het eindpunt en je bent er. Snel maar donker en daarom besloot ik het deze keer anders te doen. Als je de oude metro neemt tot aan het eindpunt, Mexiko út, dan staat daar tram 3 al op je te wachten. In dit stuk van de stad zijn het opeens ook andere trams, ouder, met rare plastic bankjes er in. Het eerste stuk van tram 3 is nog leuk, je rijdt door de wijk Zúglo, met veel bedrijvigheid, mooie oude panden, grote oude villa's, weliswaar toe aan opknappen, maar mooi zijn ze. Daarna wordt het grauw.
Nu speelde het weer ook een grote rol, het was grijs en de zon probeerde wat ze kon, maar piepte er niet doorheen. Grauwe flats, rij aan rij, winkels van het lelijke soort in panden van afbrokkelend beton.
Maar overal mensen, elke halte een drukte van belang en dit maakte veel goed. En als je zin hebt om door de grauwheid heen te kijken, dan kan het best anders. De flats in een kleurtje, elke flat anders, of misschien zelfs per flat veel kleuren......tussen de flats is al groen, dus dat past goed.
Kortom nog veel te doen.
Ikea was kort en krachtig. Ik ging voor zilverkleurige vlees/ophanghaken die er niet waren en via de shortcut routes was ik al snel bij de kassa's met slechts 3 afwasborstels in frisse kleurtjes, van die kleurtjes om die flats te vernieuwen.....
Terug naar lijn 3 voor het vervolg. Daarna volgde een vreemd traject. Ik passeerde wel 6 x spoorlijnen, toch al niet de mooiste objecten, een aaneenschakeling van 2e hands auto bedrijven, rubber banden firma's. Oude fabriekspanden met veel roest, kapotte ruitjes en lugubere binnenplaatsjes. Ik ging verder met fantaseren. Waarom is hier ooit een tramlijn aangelegd? Was het vroeger een dorpje, vastgegroeid aan de stad. Was het een lijn naar een voorstadje, dat nu omgeven wordt door de winkels van het soort waar je maar 1x naar toe gaat en dan nooit meer? En die oude fabriekspanden, kun je daar geen filmsets van maken? Ruimte genoeg en voor een griezelfilm of een krimi precies het goede decor.
En opeens als een duvel uit een doos, een prachtige kerk. Groot en voorzien van een geweldig dak, net als veel daken in Budapest en het postkantoor in Pécs, ingelegd met kleurig mozaik. Vrolijke en sprekende kleuren, net als die kleuren die bij die flats zouden passen.
Een gek traject dat lijn 3 traject. Soms reden we door bossages en soms door een knooppunt van wegen, langs tankstations en soms ook weer langs een rijtje lage boerenhuisjes. En ook hier, veel haltes waar ik de reden niet van kon zien maar waar wel in- en uitgestapt werd.
En dan weer de grauwe flats, met uitzicht op braakliggend gebied waar veel bussen en trams hun bestemming hadden gekozen om even te rusten, met als een soort oase een nieuwe Lidl ertussen en veel mensen met tasjes.
Eindpunt lijn 3.


En wat zo mooi is aan Budapest, waar een eindpunt is, is ook weer een beginpunt. Tram 51 deze keer die ik nam om weer richting binnenstad te reizen. Tram 51, ook een traject dat je op het 1e gezicht niet mooi kan vinden, maar hier zag ik zelfs nog meer potentie dan langs lijn 3. Grote oude fabriekspanden, maar dan van het soort waar je heel graag appartementen in zou zien, van die mooie, loftachtige. Industrieeel opgeknapt, mooie bakstenen muren, uitzicht op fraai aangelegde binnenplaatsen. Wegdromend reed ik verder, pand na pand, eigenlijk heel goed gelegen, op steenworp van het vliegveld, de uitvalswegen, maar met tram 51 ook weer heel snel in de binnenstad waar alle oude panden al een stadium verder zijn, al wel gerestaureerd, levendig door de bewoners en de winkeltjes en eettentjes die ze verzorgen.
Nog veel te doen.

zaterdag 26 november 2011

Andere oliebollen en haring

Iedereen kent het, de verkiezing van de beste oliebollen en haringkramen in Nederland. Ik las het en nam het altijd voor kennisgeving aan. Oliebollen aten we bijna nooit, P hoogstens eentje, gewoon op straat naast de kraam, als ze nog lekker warm zijn. En haring, best lekker hoor, maar kenners zijn we niet en er een aantal kilometers voor omrijden, dat al helemaal niet. Gewoon lekker bij de viswinkel in de buurt dus.
En gek genoeg werkt het hier soms anders. Ik was de afgelopen week weer enkele dagen in de Mooie Grote Stad en ik had gelezen over de verkiezing van de beste házi krémes. Voor de niet H kenners, een házi krémes, kun je een beetje vergelijken met een tompouce, bladerdeeg en gele creme ertussen, maar toch is de krémes anders. Luchtiger, dunner bladerdeeg en zeker geen roze laag er bovenop.
Hier in de buurt is er maar één die door de keuring komt, de anderen zijn te cremerig, te zwaar en te groot.
In de Mooie Grote Stad komt het al dichter in de buurt en tot dusverre stond de krémes van Auguszt voor mij op nummer 1. De verkiezing noemde Auguszt ook, een goede 2e, verder Gerbeaud waar ik eigenlijk nooit meer kom, te duur, Ruszwurm, Daubner, vind ik niet zo gezellig en een nieuwe ster aan het firmament, Márodi. Márodi ligt zeer gunstig, trams 4,6 komen er vlak langs, het begin punt van tram 2 ligt er tegenover. Kortom op het Jászai Mari tér.
Vol verwachting ernaartoe. De eerste morgen, 5 uur opgestaan, niet ontbeten en na de trein, het inchecken in het hotel om kwart over 10 paraat. Ik vertelde wat ik had gelezen en vol trots werden de krémes me gewezen. Ik kan niet anders zeggen, Márodi is een aanwinst. Niet alleen vanwege de krémes, want goed was hij, ook al weet ik niet zeker of ik die van Auguszt niet toch beter vind......, maar ook vanwege de plek, het sfeertje, het ontzettend aardige personeel, altijd gezellige drukte en niet de idiote gewoonte van veel cukraszda's om vanaf oktober het ijs uit het assortiment te gooien.
En niet duur, zeker niet duur.
In die paar dagen doe je zo'n krémes natuurlijk maar 1 keer. Een andere dag, ik had wel zin in iets bij de koffie, maar dan iets kleins. Ik zag een koekje, Moskauer heette hij en hij zag er uit als een soort kletskop, waarvan de gaatjes met chocolade waren opgevuld. Ik vroeg om een espresso met een Moskauer. De mevrouw die me hielp, keek ongelovig, ik herhaalde mijn bestelling en ze vroeg met grote ogen:" 1 Moskauer maar, zeker? Niet een dekagram????? Ik zei dat ik zeker was en ook de andere diensters kwamen erbij. Eentje? Zeker? En ik knikte.
Even later kwam mijn espresso. Op een klein schoteltje een mooi wit servetje en daarnaast de Moskauer. Heerlijk was hij, echt heerlijk, maar hoe de H  hier een dekagram van willen opkrijgen......

En dan was er nog een andere verkiezing. De beste flodni, een van oorsprong Joods gebakje met maanzaad, appel en noot. Daar ben ik niet meer aan toegekomen. De volgende keer dan maar.

Waar ik nog wel voor ben gegaan is de originele mosselpan in restaurant "Mosselen". Ook vlakbij een halte van tram 4, 6 op de Pannonia utca. Deze gelegenheid komt niet op mijn top 10. Het was aardig, niet ongezellig, niet slecht van smaak, maar ook niet om al te lang over te gaan schrijven. De mosselen die ik ken uit NL en van vriendin M hier uit H zijn smakelijker. Toch was het leuk om er geweest te zijn. Heerlijk van die Mooie Grote Stad is dat er zo veel keuze is, gewoon volgende keer weer wat anders.
Er was natuurlijk nog meer deze week, daarover later.



zondag 20 november 2011

De fazanten, thuisverwerking, een mooie ervaring.

Nou, we hebben weer een mooie ervaring achter de rug. We hebben zojuist de 2 fazanten schoongemaakt. De berichten spraken elkaar tegen. Internet zei laten besterven, de jager zei meteen schoonmaken. Vrienden hier in H zeiden besterven, maar ja.....BAMI zeiden meteen schoonmaken en omdat wij de mening van BAMI hoog hebben zitten, gingen wij meteen aan de slag.

Waar internet wel weer heel handig voor was, we keken naar een Engels instructiefilmpje van 9 minuten, dat precies stap voor stap uitlegde wat we moesten doen. Very easy zou het zijn. En eerlijk gezegd, het viel ook reuze mee. Easy was het echt en in ieder geval niet difficult.
Kijk maar mee.

Het geheel begint bij de vleugels. Je buigt de vleugel en legt hem plat en met het mes op de vleugel is hij er zo af.
Na de vleugels is de staart aan de beurt. Je kunt de veren er heel makkelijk uittrekken.
Eén van de lastige klusjes is het klusje van de pootjes. Bij het gewrichtje, het knietje, snij je de huid rondom een beetje in. Daarna kun je aan het pootje trekken en is het de bedoeling dat je de pezen in het bovenbeen ook mee trekt. Dit lukte niet elke keer even goed, maar met een tang bij de hand zijn alle pezen er uit.
Dan volgt de kop. Even voelen waar de krop zit, en zo dicht mogelijk bij het lichaam afsnijden.
Gelukkig hadden we 2 fazanten want we wilden dit allebei doen en zo hadden we er gelukkig ieder één.

Het ontvellen ging redelijk makkelijk. Een sneetje in de huid, 2 vingers er in en het verenpak uittrekken als een oude jas, zoals het filmpje zo mooi zei.
Fazant 2 ging al weer wat makkelijker dan 1, het leert erg snel dus. Helaas hebben we van de mooiste stap geen foto. Het wegnemen van alle ingewanden. Je maakt een snee van een paar cm, je steekt wijs- en middelvinger zo ver mogelijk in het dier en je schraapt als het ware alles in 1 x mee. Ging makkelijker dan gedacht. Omdat we met open monden en met vieze handen stonden te werken dan wel te kijken, zijn er geen foto's.
CFD vonden het reuze interessant, hoopten van harte dat we wat zouden laten vallen en keken belangstellend toe.

Let op Coco naast me!


En nu liggen de schoongemaakte fazanten netjes in plastic in de diepvries. Lekker voor later. En wat vooral leuk was, was deze nieuwe ervaring. Fazanten schoonmaken kunnen we bijschrijven op onze lijst van ervaringen....



Hongaarse dorpstradities

Dit blog wordt een beeldverslag van een enerverende dag gisteren.
Zoals bekend werd gisteren het kalf van onze overburen geslacht, dus eerst wat foto's daarvan. De plaats van handeling het erf van András, zijn moeder en zus en uiteraard diverse hondjes, katjes en de kalveren die nog niet aan slacht of verkoop toe zijn.

Het kalf wordt met een tractor omhoog getakeld en opgehangen aan de pootjes. Wat je hier ziet liggen zijn de darmen, de kop en de achterpoten. En natuurlijk het bloedspoor.

Eigenaar András met de kop. Uiteraard wordt de kop later nog ontleed en verder verwerkt. Helaas zijn we er nog niet achter wat er deze keer met de diverse onderdelen gebeurt. We vermoeden dat er Hurka van gemaakt wordt, dat is hier gebruikelijk, een worst met allerlei kopvlees en toevoegingen. Wij zijn er niet zo'n liefhebber van.

De hoefjes. Deze hoefjes zijn later met het darmenpakket en ander restafval met de tractor naar het land gebracht voor de vossen en andere belangstellende dieren.

De verwerking van het vlees in de geimproviseerde slagerij. Vlijmscherpe messen en zeer geoefende handen.

En hier de verkoop in de erfwinkel. De moeder en zus van András regelen alles netjes. Elke pakketje krijgt een sticker met de naam van de koper, de naam van het stuk vlees, het gewicht en de prijs. Helaas konden we niet alles meekrijgen wat we besteld hadden. De vraag uit het dorp ging het aanbod ver te boven. Toch zijn we tevreden. In onze diepvries liggen in ieder geval de tong en een stuk lever voor vriendin M, vlees voor gulyás en vóór mij staat de pan soep al te trekken.

Voordat het vlees bij ons in de diepvries terecht kwam, had P het vachtje al opgehaald. Samen met Márton reed hij naar het volgende dorp waar we via via hadden gehoord over de prepareerder Balász. Het vachtje werd uitgespreid, bekeken en gekeurd. Er werd gevraagd of we het wilden verkopen, maar dit vachtje zal in Nagyvejke blijven. Zoals we er nu over denken komt het vachtje voor de houtkachel te liggen. Warm en gezellig.


Hier de vacht, helemaal uitgespreid, best een groot gevaarte!


De baden waarin de vachten worden gereinigd en geimpregneerd.

Hier hangen de vachtjes te drogen. Er hing van alles, schapen, wilde zwijnen en nu dus een kalf. P heeft een aanbetaling gedaan en tegen Kerstmis is het vachtje klaar en mogen we hem ophalen om bij ons verder te "leven".

Maar, de dag was nog lang niet voorbij. Op de terugweg naar het dorp zag P een groep jagers, aan het eind van ons dorp, bij het voetbalveld, naast de imker. Hij reed er naar toe en werd vervolgens opgenomen in een uitgebreide jacht traditie.




 
Helemaal op de achtergrond zie je de kerktoren, links daarvoor vaag ons huis. Deze plaats was gekozen om de jacht ceremonie te houden. Al het geschoten wild werd hier verzameld en mooi neergelegd. Een krans van bladeren werd er om heen gedrapeerd en een vuurtje gestookt naast de buit.

Het doel van deze jacht waren de fazanten. Hier zie je er al enkele liggen. Natuurlijk werd er meer "meegepakt". Hieronder een foto van een prachtig diertje. Een soort jakhals. Net een hondje was het en natuurlijk vonden wij dat weer erg. Het schijnt een grote jager te zijn, zonder natuurlijke vijanden, afkomstig van de landen ten zuidoosten van ons. P en ik hebben nog steeds onze reserves, zo'n mooi diertje.


De trots van de dag was hij en diverse jagers gingen er mee op de foto. De jager die hem echt geschoten had werd later geëerd.

De complete buit.

De fazanten, 2 Vlaamse gaaien en het mooie jakhalsje in het midden.

Het eren van de jagers ging volgens een bepaalde ceremonie. Er werd een stok schoongemaakt en in de stok werd de naam van de jager gekerft. De jager moest bij zijn buit gaan zitten en er daarna overheen buigen. Met de stok kreeg de jager dan een klapje onder begeleiding van een speech. Daarna werd de stok aan de jager overhandigd als extra trofee.



En natuurlijk waren er honden bij, brave, goed luisterende en opgeleide jachthonden. Oortjes gespitst, moe van de jacht en voldaan rustend.



De jagers vonden het leuk dat P foto's maakte. Inmiddels zijn er foto's heen en weer gemaild en hebben wij van een aantal het mail adres. Het leek een gezellige boel. Zo gezellig dat we bijna zouden overwegen om een keer mee te gaan. Als ik nou maar zeker wist dat er alleen fazanten zouden sneuvelen en niet zo'n hondachtig diertje.....


En nog was het feest niet voorbij. Van 2 verschillende jagers kreeg P een fazant mee naar huis. Sinds gisteren hebben we filmpjes gekeken op internet, instructiefimpjes over het plukken en schoonmaken van fazanten. Hele fora houden zich er op internet mee bezig. Nu hangen ze samen in de présház aan hun pootjes te besterven, wachtend op onze behandeling. Waarschijnlijk eten wij ze met Kerst, zittend bij de houtkachel, op ons mooie zwarte kalveren vachtje.


En dit allemaal in ons dorp. Soms lijkt er niks te doen, kun je een kanon afschieten en zijn alle luiken dicht. Maar soms zit er een dag als een parel tussen, eeuwenoude tradities, op loopafstand waar we getuige van zijn.