Deze week was een autoweek.
Vandaag en morgen ben ik gewoon op kantoor in Budapest, dus dat is het gewone ritje, 2 uur en een kwartier als je een beetje vaart maakt.......en niet hoeft te tanken.
De rest van de week had ik afspraken elders. Ik klaag er niet over, het is in het kader van een projectplan dat ik nota bene zelf heb gemaakt, dus ik mopper echt niet en om nog een beetje efficient te zijn heb ik het land in 4 stukken verdeeld. Noordoost heb ik al gedaan, en deze week was Zuidoost aan de beurt.
Elke morgen begon hetzelfde. De lucht vol wolken. De thermometer in mijn auto hoopvol gestemd. Hoop op betere tijden maar met elke kilometer wederom graden erbij, daarbuiten, haarfijn zichtbaar op het metertje. En ook elke morgen hetzelfde, ziekenhuis terreinen groot als dorpen, elke aandoening een eigen gebouw, afwisselend gerenoveerd, nieuw of dramatisch verzakt en afgeleefd.
De kilometers doen het hem niet, zo groot is dit land niet, maar de snelwegen zijn dun gezaaid. Alles gaat naar Budapest en vanuit Budapest lopen er spinnepoten het land in, alleen.......er is geen web. Van poot naar poot gaat over de provinciale wegen. Leuk en mooi zijn ze, tenminste de afgelopen jaren toen ik er steeds maar een klein stukje van nam. Nu ik ergens naartoe moet en ook weer terug, zie ik opeens de gevaren, de slechte bochten, de diepe gaten en hoge hobbels. Ik onderga de vertragingen van de Volan bussen die steevast maar 70 rijden en zo breed zijn dat je er bijna niet langs kan, als je al een stukje hebt zonder die bochten. En nog niet te spreken over de tractors en de mega grote landbouwvoertuigen, zo hoog dat je er bijna onderdoor zou kunnen rijden. De hoop is gevestigd op afslaan en na verloop van tijd doen ze dat dan ook wel.
Gisteren was een topdag op de kilometer schaal. Ik moest naar Gyula, een stadje ver weg in het Oosten, letterlijk op de Roemeense grens. Ik deed de afspraak vanuit de pastorie want Flicka was jarig deze week en om dan in Budapest te zitten, dat kan echt niet....dit feestje moest samen worden gevierd en daarover later meer in een volgend blog.
Gyula dus. Ik had natuurlijk mogen overnachten van mijn werkgever, maar ik besloot om gewoon op en neer te gaan.
Op de heenweg had ik nog wilde plannen. Mischien kon ik na de afspraken Gyula nog wel even bekijken, misschien kon ik zelfs de grens even overwippen, misschien wel Roemeense schapenkaas scoren of iets anders locaals dat in H niet is...
Het begon zeer voorspoedig, het regende dat het goot en de meter zakte onder de 25 graden. Hoe vrolijk kun je worden van een bui en hoe blij van een donkere lucht.
Het was snel voorbij. Baja kwam langs in een stralende zon. Honderd kilometer verderop in Szeged, een brandende zon en mijn blazers recht op me gericht en nog was ik er natuurlijk niet, nog 2 uur te gaan.
Het landschap, zo plat als een dubbeltje en ik bedacht dat ik het wel even leuk vond, maar op de lange duur saai en eentonig. Ik ben gek op platte landschappen, de polder in NL vind ik het mooiste plekje van het land, maar ja, dan wel met die wilde wolkenluchten erboven, die dreigende schilderijen, de onweersbuien en natuurlijk het water dat overal doorheen slingert richting de Randmeren.
En hier was het plat en leeg en blauw, strakblauw.
Normaal houd ik wel van leeg. Heerlijk een eenzaam hutje op de hei gevoel, maar wat te doen als je nodig moet, alles kaal en leeg is op de drukke weg waar je zelf ook op zit na dan.....
Gewoon volhouden en dan red je het wel tot een csarda die open is en ook nog heerlijke koffie heeft.
En toen, na zo'n 4,5 uur was ik er dan echt. En het was mooi! Een mooi stadje, leuk centrum, een heus kasteel met openluchttheater, oude straatjes, opgeknapte huisjes en veel terrassen.
Inmiddels had ik het plan om even Roemenie te doen al laten varen maar Gyula zelf was nog in beeld.
Brutaal als de beul parkeerde ik niet buiten maar reed richting slagboom, keek alsof ik er elke dag levensreddende operaties verrichtte en deed net alsof ik er zelf in geloofde. En warempel, zonder slag of stoot, de boom ging open en ik kon het terrein betreden.
Wie weleens op een Center Parcs kamp is geweest zal het herkennen, zo'n smal slingerweggetje, kronkel, kronkel waar alle gebouwen langs liggen, mini rotondetjes en kleine parkeerhaventjes. Nou, dat was hier ook zo, met dien verstande dat het hier geen eenrichting was....van alle kanten kon wat komen en kwam ook. Het is tenslotte een terrein in bedrijf.
Ik parkeerde naast de dokters en liep richting mijn gebouw. Helaas, een niet gerenoveerd exemplaar en het zag er van buiten uit zoals ik mij binnen niet wenste en omdat ik toch nog wat tijd overhad ging ik lekker in het parkje ernaast zitten.
Het uitzicht naar rechts was al minder aantrekkelijk.
En toen de maaltijden kwamen had ik helemaal gegeten en gedronken.
Dit alles zegt natuurlijk niks over de dokters, die zijn allemaal wel van goede wil, alleen neem ze het eens kwalijk als ze soms bars zijn, als ze gefrustreerd zijn omdat hun handen gebonden zijn aan regels, aan een dramatisch laag salaris en aan een te krap ziekenhuis budget.
De volgende afspraken waren bij de longen en de longen liggen altijd nog wat verder buitenaf, in een sanatorium setting, een soort vakantie kolonie met prachtige oude panden, gelegen in een park, met beelden, vijverpartijen, je zou bijna vergeten wat het echte doel van deze plek is.
Nog ietjes verder dan Gyula zelf dus.
En toen was het klaar en nog steeds was het te warm, de regen van de morgen helemaal opgedroogd, zelfs in herinnering. De plannen van Roemenie waren al vervaagd en de wetenschap van nog 4,5 uur terug van spinnepoot naar spinnepoot loste ook de Gyula plannen op.
Geloof me. Gyula is echt mooi, ook al heb ik geen plaatjes. En ze hebben panzio's en die zien er nog leuk uit ook. Voorlopig heb ik niks te zoeken in Gyula.....maar de lijst van "nog eens naartoe gaan als ik meer tijd heb en een overnachting heb geboekt" wordt langer en langer.